Beschrijving
Als de peulen jong worden geplukt zijn ze boterzacht. De smaak is uitstekend. Zaaien: pronkbonen worden in de vollegrond tegen klimstokken geteeld die meestal gekruist in rijen worden gezet, liefst in noord-zuid richting. Zet de stokken in rijen op 120 cm van elkaar en houd 50 cm tussen de stokken in de rij aan. Leg rond iedere stok 3 bonen, ca. 3 cm diep. Doe dit in de vollegrond tussen half mei en half juni. Pronkbonen zijn iets minder weersgevoelig dan snijbonen maar ze hebben wel voldoende warmte nodig en matig vochtige grond. Bij koud weer kiemen de bonen slecht. Gebruik bij pronkbonen nooit verse stalmest. Oogst: van augustus tot oktober. De peulen liefst jong plukken. Regelmatig doorplukken. Geschikt voor invriezen.
Als de bonen jong geplukt worden zijn ze boterzacht
De smaak is uitstekend
Teelt in vollegrond